Posts tonen met het label Les yeux des pauvres-De ogen der armen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Les yeux des pauvres-De ogen der armen. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

De ogen van de armen

O, je wilt weten waarom ik vandaag een hekel aan je heb. Dat zal ik ongetwijfeld gemakkelijker kunnen uitleggen dan jij het kunt begrijpen, want je bent, denk ik, het beste voorbeeld van vrouwelijke gevoelloosheid dat er te vinden is.

We hadden samen een lange dag doorgebracht die mij kort leek. We hadden elkaar stellig beloofd dat we al onze gedachten zouden delen en dat onze twee zielen voortaan één zouden zijn; — een niet erg originele droom, als je het goed beschouwt, ware het niet dat alle mensen deze droom koesteren en niemand hem verwezenlijkt.

s Avonds, toen je een beetje moe was, wilde je op de hoek van een nieuwe boulevard gaan zitten voor een nieuw café, dat nog vol gruis lag, maar zijn onvoltooide pracht al vol trots toonde. Het café schitterde. Het gaslicht zelf ontplooide er alle geestdrift van een debuut en verlichtte uit alle macht de verblindend witte muren, de schitterende spiegelvlakken, de vergulde sier- en kroonlijsten, pages met bolle wangen die door honden aan de lijn werden voortgetrokken, dames die lachten naar de valk die op hun hand was neergestreken, nimfen en godinnen die vruchten, patés en wild op het hoofd droegen, voorstellingen van Hebe en Ganymedes die met uitgestrekte arm de amfora met bavaroise of de tweekleurige obelisk van gemengd ijs aanboden; heel de geschiedenis en heel de mythologie in dienst van de vraatzucht.

Recht voor ons, op straat, stond een man van een jaar of veertig met een vermoeid gezicht en een grijzende baard. Hij hield een kleine jongen bij de hand, en op de andere arm droeg hij een kleintje dat nog niet kon lopen. Hij speelde voor oppas en nam zijn kinderen mee om in de avond een luchtje te scheppen.

Allen waren in lompen gehuld. Die drie gezichten waren buitengewoon ernstig en die zes ogen keken strak naar het nieuwe café, met een bewondering die even groot was, maar zich naargelang de leeftijd anders uitte.

De ogen van de vader zeiden: 'Wat mooi! Wat mooi! Het lijkt wel of al het geld van de armen in deze muren is gestoken.'— De ogen van de kleine jongen: 'Wat mooi! Wat mooi! Maar in dat huis mogen alleen mensen naar binnen die niet zijn zoals wij.' — En de ogen van het kleintje waren zo betoverd, dat ze slechts een intense en sprakeloze vreugde uitdrukten.

Chansonniers zeggen dat plezier de ziel goedmoedig maakt en het hart mild. Ze hadden die avond wat mij betreft gelijk. Ik was vertederd door die familie van ogen, maar ik voelde me ook enigszins beschaamd over onze glazen en onze karaffen, die groter waren dan onze dorst. Ik wendde mijn ogen naar jou, liefste, om er mijn gedachte in te lezen. Ik keek diep in je mooie en zo wonderlijk zachte ogen, in je groene ogen, waar de Grilligheid huist en de betovering van de Maan, en je zei: 'Ik kan niet tegen die mensen daar met hun wagenwijd opengesperde ogen! Zou je de ober willen vragen ze weg te sturen?'

Zo moeilijk is het elkaar te begrijpen, lieve engel, en zo weinig kun je gedachten delen, zelfs wanneer je van elkaar houdt!


Les yeux des pauvres

Ah! vous voulez savoir pourquoi je vous hais aujourd'hui. Il vous sera sans doute moins facile de le comprendre qu'à moi de vous l'expliquer; car vous êtes, je crois, le plus bel exemple d'imperméabilité féminine qui se puisse rencontrer.

Nous avions passé ensemble une longue journée qui m'avait paru courte. Nous nous étions bien promis que toutes nos pensées nous seraient communes h l'un et à l'autre, et que nos deux âmes désormais n'en feraient plus qu'une; — un rêve qui n'a rien d'original, après tout, si ce n'est que, rêvé par tous les hommes, il n'a été réalisé par aucun.

Le soir, un peu fatiguée, vous voulûtes vous asseoir devant un café neuf qui formait le coin d'un boulevard neuf, encore tout plein de gravois et montrant déjà glorieusement ses splendeurs inachevées. Le café étincelait. Le gaz lui-même y déployait toute l'ardeur d'un début, et éclairait de toutes ses forces les murs aveuglants de blancheur, les nappes éblouissantes des miroirs, les ors des baguettes et des corniches, les pages aux joues rebondies traînés par les chiens en laisse, les dames riant au faucon perché sur leur poing, les nymphes et les déesses portant sur leur tête des fruits, des pâtés et du gibier, les Hébés et les Ganymêdes présentant à bras tendu la petite amphore à bavaroises ou l'obélisque bicolore des glaces panachées; toute l'histoire et toute la mythologie mises au service de la goinfrerie.

Droit devant nous, sur la chaussée, était planté un brave homme d'une quarantaine d'années, au visage fatigué, à la barbe grisonnante, tenant d'une main un petit garçon et portant sur l'autre bras un petit être trop faible pour marcher. Il remplissait l'office de bonne et faisait prendre à ses enfants l'air du soir.

Tous en guenilles. Ces trois visages étaient extraordinairement sérieux, et ces six yeux contemplaient fixement le café nouveau avec une admiration égale, mais nuancée diversement par l'âge. Les yeux du pire disaient: 'Que c'est beau! que c'est beau', on dirait que tout l'or du pauvre monde est venu se porter sur ces murs. ' - Les yeux du petit garçon: 'Que c'est beau! que c'est beau! mais c'est une maison où peuvent seuls entrer les gens qui ne sont pas comme nous. ' — Quant aux yeux du plus petit, ils étaient trop fascinés pour exprimer autre chose qu'une joie stupide et profonde.

Les chansonniers disent que le plaisir rend l'âme bonne et amollit le cœur. La chanson avait raison ce soir-là, relativement à moi. Non seulement j'étais attendri par cette famille d'yeux, mais je me sentais un peu honteux de nos verres et de nos carafes, plus grands que notre soif. Je tournais mes regards vers les vôtres, cher amour, pour y lire ma pensée; je plongeais dans vos yeux si beaux et si bizarrement doux, dans vos yeux verts, habités par le Caprice et inspirés par la Lune, quand vous me dites: 'Ces gens-là me sont insupportables avec leurs yeux ouverts comme des, portes cochères! Ne pourriez-vous pas prier le maître du café de les éloigner d'ici?'

Tant il est difficile de s'entendre, mon cher ange, et tant la pensée est incommunicable, même entre gens qui s'aiment!