Posts tonen met het label Chacun sa chimère-Ieder zijn hersenschim-. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Chacun sa chimère-Ieder zijn hersenschim-. Alle posts tonen

donderdag 10 juli 2014

Ieder zijn hersenschim*

Onder een wijde, grijze hemel, in een uitgestrekte, stoffige vlakte, zonder wegen, zonder gras, zonder een enkele distel of brandnetel, ontmoette ik een aantal gebogen lopende mensen.

Ieder van hen droeg op zijn rug een kolossale, monsterachtige Schim, die even zwaar was als een zak meel of kolen, of als de uitrusting van een Romeinse voetknecht.

Maar het monsterlijke beest was geen levenloze last; integendeel, met zijn soepele en krachtige spieren omvatte het de mensen en drukte hen terneer. Met zijn grote klauwen haakte het zich aan de borst van zijn rijdier vast en zijn fabelachtige kop stond op het hoofd van de mens als zo'n afschrikwekkende helm die krijgslieden in vroeger tijd gebruikten om de vijand angst in te boezemen.

Ik sprak een van deze mensen aan en vroeg hem waar zij op die manier heen gingen. Hij antwoordde dat zij dat geen van allen wisten, maar dat ze natuurlijk ergens heen gingen, want ze werden gedreven door een onweerstaanbare behoefte voort te gaan.

Opmerkelijk hierbij was dat geen van die reizigers zich druk leek te maken over het wrede beest dat om zijn nek hing en aan zijn rug kleefde. Je kreeg de indruk dat zij het als een deel van zichzelf beschouwden. Geen van deze vermoeide, ernstige gezichten drukte enige wanhoop uit. Onder de melancholieke hemelkoepel gingen ze voort, terwijl hun voeten wegzonken in het stof van een bodem die even troosteloos was als de hemel daarboven en hun gezichten de berusting uitdrukten van hen die veroordeeld zijn om altijd te blijven hopen.

En de stoet trok aan mij voorbij en zonk weg achter de horizon, daar waar het ronde oppervlak van de planeet zich onttrekt aan de nieuwsgierige blikken van de mens.

Gedurende enige ogenblikken probeerde ik hardnekkig dit mysterie te begrijpen, maar al spoedig overviel me een onweerstaanbare Onverschilligheid en ik werd daardoor meer neergedrukt dan zij door hun verpletterende Hersenschimmen.




Noot
De oorspronkelijke titel van dit gedicht is 'Chacun sa chimère'. Baudelaire combineert in het woord chimère de moderne betekenis van hersenschim met de originele betekenis van mythologisch monster (Lat. chimaera). Deze dubbele betekenis is niet in één Nederlands woord weer te geven.
Baudelaire hield van de fantastische kunst van Goya. Dit prozagedicht is waarschijnlijk geïnspireerd door de gravure Tu que no puedes, waarop mensen voortstrompelen onder het gewicht van monsterachtige ezels met half menselijke koppen. Goya had hiermee een politieke bedoeling: hij beeldt uit hoe het Spaanse volk gebukt ging onder het juk van incapabele en domme bestuurders. De mensen zijn veroordeeld tot het dragen van ezels. Baudelaire geeft de metafoor meer existentiële  dimensies.


Chacun sa chimère

Sous un grand ciel gris, dans une grande plaine poudreuse, sans chemins, sans gazon, sans un chardon, sans une ortie, je rencontrai plusieurs hommes qui marchaient courbés.

Chacun d'eux portait sur son dos une énorme Chimère, aussi lourde qu'un sac de farine ou de charbon, ou le fourniment d'un fantassin romain.

Mais la monstrueuse bête n'était pas un poids inerte; au contraire, elle enveloppait et opprimait l'homme de ses muscles élastiques et puissants; elle s'agrafait avec ses deux vastes griffes à la poitrine de sa monture; et sa tête fabuleuse surmontait le front de l'homme, comme un de ces casques horribles par lesquels les anciens guerriers espéraient ajouter à la terreur de l'ennemi.

Je questionnai l'un de ces hommes, et je lui demandai ou ils allaient ainsi. Il me répondit qu'il n'en savait rien, ni lui, ni les autres; mais qu'évidemment ils allaient quelque part, puisqu'ils étaient poussés par un invincible besoin de marcher.

Chose curieuse à noter : aucun de ces voyageurs n'avait l'air irrité contre la bête féroce suspendue à son cou et collée à son dos; on eût dit qu'il la considérait comme faisant partie de lui-même. Tous ces visages fatigués et sérieux ne témoignaient d'aucun désespoir; sous la coupole spleenétique du ciel, les pieds plongés dans la poussière d'un sol aussi désolé que ce ciel, ils cheminaient avec la physionomie résignée de ceux qui sont condamnés à espérer toujours.