Posts tonen met het label Assomons les pauvres-Geef de armen een pak slaag. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Assomons les pauvres-Geef de armen een pak slaag. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

Geef de armen een pak slaag*


Gedurende twee weken had ik me in mijn kamer opgesloten, en me omringd met boeken die in die tijd (zo'n zestien of zeventien jaar geleden) in de mode waren; ik bedoel die boeken die gaan over de kunst om de mensen in vierentwintig uur gelukkig, wijs en rijk te maken. Ik had dus alle theorieën doorgewerkt — verslonden, moet ik zeggen — die uitgebroed waren door al die ondernemers in algemeen welzijn, van wie de helft aan alle armen de raad geeft slaaf te worden, en de andere helft hen ervan overtuigt dat ze onttroonde koningen zijn. — Het zal u niet verbazen dat ik toen in een gemoedstoestand verkeerde, die grensde aan totale verwarring of verstandsverbijstering.

Alleen meende ik, ergens diep in mijn geest, een verborgen kiem te voelen van een idee dat superieur was aan alle oudewijvenpraat waarvan ik zojuist het repertoire had doorgenomen. Maar het was slechts een idee van een idee, iets oneindig vaags.

En ik ging met een fikse dorst de deur uit, want de hartstochtelijke belangstelling voor slechte lectuur wekt een evenredige behoefte aan frisse lucht en aan verfrissende dranken.

Toen ik een kroeg wilde binnengaan, hield een bedelaar mij zijn hoed voor met zo'n onvergetelijke blik in zijn ogen die tronen omver zou werpen als de geest de materie in beweging kon brengen, en als het oog van een magnetiseur druiven kon laten rijpen.*

Tegelijkertijd hoorde ik een stem in mijn oor fluisteren, die ik duidelijk herkende; het was de stem van een goede Engel, of van een goede Demon, die me overal vergezelt.

Als Socrates zijn goede Demon had, waarom zou ik dan niet mijn goede Engel hebben, en waarom zou ik niet, net als Socrates, de eer hebben een bewijs van krankzinnigheid te krijgen, ondertekend door de scherpzinnige Lélut en de zeer verstandige Baillarger?*

Het verschil tussen de Demon van Socrates en de mijne is dat die van Socrates hem alleen verscheen om te verbieden, te waarschuwen, te voorkomen, en dat de mijne zich verwaardigt raad te geven, voorstel te doen, te overreden. Die arme Socrates had alleen een Demon die verhinderde; de mijne is er een die grotelijks bevestigt, een Demon van actie, een Demon van strijd.

Zijn stem nu fluisterde me het volgende in: 'Alleen hij is de gelijke van een ander, die dat bewijst, en alleen hij is de vrijheid waard, die haar weet te veroveren.'

Onmiddellijk wierp ik mij op mijn bedelaar. Met een vuistslag sloeg ik hem een oog dicht, dat in een mum van tijd zo dik werd als een tennisbal. Ik brak een nagel toen ik twee van zijn tanden verbrijzelde. En daar ik me vanwege mijn tere gestel en mijn geringe training in de bokssport niet sterk genoeg voelde om die oude man snel neer te slaan, greep ik hem met mijn ene hand bij de kraag van zijn jas, klemde de andere om zijn keel en begon zijn hoofd krachtig tegen een muur te beuken. Ik moet toegeven dat ik van tevoren snel om me heen had gekeken en me ervan had verzekerd dat ik in deze verlaten wijk lang genoeg buiten het bereik van een politieagent was.

Toen ik daarop deze verzwakte zestiger met een trap in de rug, die voldoende kracht had om zijn schouderbladen te verbrijzelen, had gevloerd, greep ik een grote boomtak die op de grond lag, en sloeg hem daarmee met dezelfde volharding en energie als waarmee koks een biefstuk malser willen maken.

Plotseling - o wonder! O vreugde van de filosoof die de voortreffelijkheid van zijn theorie bevestigd ziet! - zag ik dat het oude karkas zich omdraaide en zich oprichtte met een energie die ik nooit in zo'n ontregelde machine had vermoed. En met een blik vol haat, wat me een goed teken leek, stortte de afgeleefde bandiet zich op mij, sloeg me twee blauwe ogen, brak vier van mijn tanden en sloeg me met dezelfde boomtak volledig beurs. - Door mijn krachtdadige behandeling had ik hem dus zijn trots en zijn leven teruggegeven.

Toen probeerde ik hem via allerlei tekens duidelijk te maken dat ik de discussie als gesloten beschouwde, en terwijl ik met de voldoening van een stoïcijns sofist overeind kwam, zei ik: 'Mijnheer, u bent mijn gelijke! Schenk mij de eer mijn beurs met u te delen; en als u werkelijk een filantroop bent, vergeet dan niet op al uw lotgenoten, wanneer ze u om een aalmoes vragen, de theorie toe te passen die ik tot mijn eigen verdriet op uw rug heb uitgeprobeerd.'
Hij bezwoer me met klem dat hij mijn theorie had begrepen, en dat hij mijn raad zou opvolgen.

Noten
De elementen voor de titel zijn al te vinden in Baudelaires artikel Le Peintre de la vie moderne: 'Het zijn de filosofie (ik bedoel hier de goede) en de godsdienst die ons voorschrijven onze arme en zwakke medemensen te voeden. De natuur (die niets anders is dan de stem van ons eigenbelang) gebiedt ons hen op hun donder te geven.'

het oog van een magnetiseur druiven kon laten rijpen: Dit is niet alleen een stilistische frase van Baudelaire, maar blijkt een toespeling op een praktijk uit die tijd om via magnetisme fruit sneller te doen rijpen.

Lélut, Baillarger: Beroemde psychiaters uit die tijd. Zij beschouwden het genie als een vorm van krankzinnigheid. Zo stelden ze o.a. dat Socrates geestelijk gestoord moet zijn geweest.




Assommons les pauvres!

Pendant quinze jours je m'étais confiné dans ma chambre, et je m'étais entouré des livres à la mode dans ce temps-là (il y a seize ou dix-sept ans); je veux parler des livres où il est traité de l'art de rendre les peuples heureux, sages et riches, en vingt-quatre heures. J'avais donc digéré, — avalé, veux-je dire, — toutes les élucubrations de tous ces entrepreneurs de bonheur public, — de ceux qui conseillent à tous les pauvres de se faire esclaves, et de ceux qui leur persuadent qu'ils sont tous des rois détrônés. — On ne trouvera pas surprenant que je fusse alors dans un état d'esprit avoisinant le vertige ou la stupidité.

Il m'avait semblé seulement que je sentais, confiné au fond de mon intellect, le germe obscur d'une idée supérieure à toutes les formules de bonne femme dont j'avais récemment parcouru le dictionnaire. Mais ce n'était que l'idée d'une idée, quelque chose d'infiniment vague.

 Et je sortis avec une grande soif. Car le goût passionné des mauvaises lectures engendre un besoin proportionnel du grand air et des rafraîchissants.

 Comme j'allais entrer dans un cabaret, un mendiant me tendit son chapeau, avec un de ces regards inoubliables qui culbuteraient les trônes, si l'esprit remuait la matière, et si l’œil d'un magnétiseur faisait mûrir les raisins.*

 En même temps, j'entendis une voix qui chuchotait à mon oreille, une voix que je reconnus bien; c'était celle d'un bon Ange, ou d'un bon Démon, qui m'accompagne partout.

Puisque Socrate avait son bon Démon, pourquoi n'aurais-je pas mon bon Ange, et pourquoi n'aurais-je pas l'honneur, comme Socrate, d'obtenir mon brevet de folie, signé du subtil Lélut et du bien avisé Baillarger?

 Il existe cette différence entre le Démon de Socrate et le mien, que celui de Socrate ne se manifestait à lui que pour défendre, avertir, empêcher, et que le mien daigne conseiller, suggérer, persuader. Ce pauvre Socrate n'avait qu'un Démon prohibiteur; le mien est un grand affirmateur, le mien est un Démon d'action, un Démon de combat.

 Or, sa voix me chuchotait ceci: 'Celui-là seul est l'égal d'un autre, qui le prouve, et celui-là seul est digne de la liberté, qui sait la conquérir. '

 Immédiatement, je sautai sur mon mendiant. D'un seul coup de poing, je lui bouchai un œil, qui devint, en une seconde, gros comme une balle. Je cassai un de mes ongles à lui briser deux dents, et comme je ne me sentais pas assez fort, étant né délicat et m'étant peu exercé à la boxe, pour assommer rapidement ce vieillard, je le saisis d'une main par le collet de son habit, de l'autre, je l'empoignai à la gorge, et je me mis à lui secouer vigoureusement la tète contre un mur. Je dois avouer que j'avais préalablement inspecté les environs d'un coup d'œil, et que j'avais vérifié que dans cette banlieue déserte je me trouvais, pour un assez long temps, hors de la portée de tout agent de police.

 Ayant ensuite, par un coup de pied lancé dans le dos, assez énergique pour briser les omoplates, terrassé ce sexagénaire affaibli, je me saisis d'une grosse branche d'arbre qui traînait à terre, et je le battis avec l'énergie obstinée des cuisiniers qui veulent attendrir un beefteack.

 Tout à coup, — ô miracle! Ô jouissance du philosophe qui vérifie l'excellence de sa théorie! —je vis cette antique carcasse se retourner, se redresser avec une énergie que je n'aurais jamais soupçonnée dans une machine si singulièrement détraquée, et, avec un regard de haine qui me parut de bon augure, le malandrin décrépit se jeta sur moi, me pocha les deux yeux, me cassa quatre dents, et avec la même branche d'arbre me battit dru comme plâtre. — Par mon énergique médication, je lui avais donc rendu l'orgueil et la vie.

 Alors, je lui fis force signes pont lui faire comprendre que je considérais la discussion comme finie, et me relevant avec la satisfaction d'un sophiste du Portique, je lui dis: 'Monsieur, vous êtes mon égal! veuillez me faire l'honneur de partager avec moi ma bourse; et souvenez-vous, si vous êtes réellement philanthrope, qu'il faut appliquer à tous vos confrères, quand ils vous demanderont l'aumône, la théorie que j'ai eu la douleur d'essayer sur votre dos. '

Il m'a bien juré qu'il avait compris ma théorie, et qu'il obéirait à mes conseils.