Te midden van dit gewoel en geraas draafde een ezel
driftig voort, terwijl hij werd afgeranseld door een lomperik met een zweep.
Toen de ezel een hoek omging, maakte een mooie,
gehandschoende, opgedofte heer, ingesnoerd in een wurgende stropdas en
splinternieuwe kleren, een plechtige buiging voor het nederige dier. Hij nam
zijn hoed af en zei: 'Ik wens u een goed en gelukkig nieuw jaar.' Toen keerde
hij zich voldaan naar wat metgezellen als om hen te vragen zijn
zelfgenoegzaamheid met hun goedkeuring te belonen.
De ezel zag deze mooie grapjas niet en draafde ijverig
door naar waar zijn plicht hem riep.
Maar ik voelde me plotseling gegrepen door een mateloze
woede voor deze opgeblazen imbeciel die, naar het mij leek, heel de geest van
Frankrijk in zich verenigde.*
Noot
Die (…)heel de
geest van Frankrijk in zich verenigde: In veel teksten, vooral
vanaf 1860, stelt Baudelaire de ijdelheid, de domheid en de geestelijke armoede
van zijn tijd aan de kaak. Zoals Flaubert hekelt hij voortdurend het domme
geloof van de burger in de vooruitgang. In een ontwerp voor het voorwoord van Les Fleurs du Mal (1861) schreef hij:
‘Frankrijk verkeert in een periode van vulgariteit. Pariijs is het centrum
waaruit de algemene domheid zich verspreidt’ (zie ook het slot van Het valse geld)
Un plaisant
C'était l'explosion du nouvel an : chaos de boue et de
neige, traversé de mille carrosses, étincelant de joujoux et de bonbons,
grouillant de cupidités et de désespoirs, délire officiel d'une grande ville
fait pour troubler le cerveau du solitaire le plus fort.
Au milieu de ce tohu-bohu et de ce vacarme, un âne
trottait vivement, harcelé par un malotru armé d'un fouet.
Comme l'âne allait tourner l'angle d'un trottoir, un beau
monsieur ganté, verni, cruellement cravaté et emprisonné dans des habits tout
neufs, s'inclina cérémonieusement devant l'humble bête, et lui dit, en étant
son chapeau : 'Je vous la souhaite bonne et heureuse'.' puis se retourna vers
je ne sais quels camarades avec un air de fatuité, comme pour les prier
d'ajouter leur approbation à son contentement.
L'âne ne vit pas ce beau plaisant, et continua de courir
avec zèle ou l'appelait son devoir.
Pour moi, je fus pris subitement d'une incommensurable
rage contre ce magnifique imbécile, qui me parut concentrer en lui tout
l'esprit de la France.