Posts tonen met het label Un plaisant-Een grapjas. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Un plaisant-Een grapjas. Alle posts tonen

donderdag 10 juli 2014

Een grapjas

Het nieuwe jaar barstte los: een chaos van modder en sneeuw werd doorkruist door talloze koetsen, fonkelend van speeltuig en suikergoed, boordevol met hebzucht en wanhoop: de publieke waanzin van een grote stad, ingesteld om de meest verstokte eenling in verwarring te brengen.

Te midden van dit gewoel en geraas draafde een ezel driftig voort, terwijl hij werd afgeranseld door een lomperik met een zweep.

Toen de ezel een hoek omging, maakte een mooie, gehandschoende, opgedofte heer, ingesnoerd in een wurgende stropdas en splinternieuwe kleren, een plechtige buiging voor het nederige dier. Hij nam zijn hoed af en zei: 'Ik wens u een goed en gelukkig nieuw jaar.' Toen keerde hij zich voldaan naar wat metgezellen als om hen te vragen zijn zelfgenoegzaamheid met hun goedkeuring te belonen.

De ezel zag deze mooie grapjas niet en draafde ijverig door naar waar zijn plicht hem riep.

Maar ik voelde me plotseling gegrepen door een mateloze woede voor deze opgeblazen imbeciel die, naar het mij leek, heel de geest van Frankrijk in zich verenigde.*



Noot
Die (…)heel de geest van Frankrijk in zich verenigde: In veel teksten, vooral vanaf 1860, stelt Baudelaire de ijdelheid, de domheid en de geestelijke armoede van zijn tijd aan de kaak. Zoals Flaubert hekelt hij voortdurend het domme geloof van de burger in de vooruitgang. In een ontwerp voor het voorwoord van Les Fleurs du Mal (1861) schreef hij: ‘Frankrijk verkeert in een periode van vulgariteit. Pariijs is het centrum waaruit de algemene domheid zich verspreidt’ (zie ook het slot van Het valse geld)

Un plaisant

C'était l'explosion du nouvel an : chaos de boue et de neige, traversé de mille carrosses, étincelant de joujoux et de bonbons, grouillant de cupidités et de désespoirs, délire officiel d'une grande ville fait pour troubler le cerveau du solitaire le plus fort.

Au milieu de ce tohu-bohu et de ce vacarme, un âne trottait vivement, harcelé par un malotru armé d'un fouet.

Comme l'âne allait tourner l'angle d'un trottoir, un beau monsieur ganté, verni, cruellement cravaté et emprisonné dans des habits tout neufs, s'inclina cérémonieusement devant l'humble bête, et lui dit, en étant son chapeau : 'Je vous la souhaite bonne et heureuse'.' puis se retourna vers je ne sais quels camarades avec un air de fatuité, comme pour les prier d'ajouter leur approbation à son contentement.

L'âne ne vit pas ce beau plaisant, et continua de courir avec zèle ou l'appelait son devoir.

Pour moi, je fus pris subitement d'une incommensurable rage contre ce magnifique imbécile, qui me parut concentrer en lui tout l'esprit de la France.