Posts tonen met het label Perte d'auréole-Verlies van een aureool. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Perte d'auréole-Verlies van een aureool. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

Verlies van een aureool*

'Wat! Jij hier, beste kerel? Jij in een verdachte gelegenheid! Jij die het puurste van het puurste drinkt! Jij die je voedt met ambrozijn! Dat verbaast me werkelijk.'

'Beste vriend, je kent mijn angst voor paarden en rijtuigen. Toen ik daarnet in grote haast de boulevard overstak en door de modder sprong, dwars door die bewegende chaos waarin de dood van alle kanten op je afkomt, gleed bij een plotselinge beweging de aureool van mijn hoofd en viel op het modderige plaveisel. Ik had niet de moed haar op te rapen. Ik vond het minder erg mijn eretekens te verliezen dan mijn botten te breken. En bovendien, zei ik bij mezelf, kan een ongeluk ook ergens goed voor zijn. Nu kan ik incognito rondlopen, onoorbare dingen doen en me aan losbandigheid overgeven, net als gewone stervelingen. En hier ben ik dan, helemaal aan jou gelijk, zoals je ziet!'

'Je zou op zijn minst een advertentie moeten plaatsen over het verlies van die aureool of er aangifte van doen bij de politie.'

'Mijn hemel, nee! Ik voel me hier uitstekend. Jij alleen hebt me herkend. Trouwens, ik heb genoeg van eer en aanzien. Bovendien verkneukel ik me bij de gedachte dat een of andere slechte dichter mijn aureool zal oprapen en haar onbeschaamd op zijn hoofd zetten. Wat een genoegen om iemand gelukkig te maken! En vooral als dat iemand is die me ook nog laat lachen! Denk eens aan X of aan Z! Wat een mop zou dat zijn!'
*****



Noot
De eerste aanzet tot dit prozagedicht vindt men in Baudelaire's Journaux intimes: 'Toen ik de boulevard overstak en me een beetje haastte om de rijtuigen te ontwijken, liet mijn aureool los en viel op de weg in de modder. Ik zag gelukkig kans haar weer op te rapen. Maar wat later kwam onwillekeurig de ongelukkige gedachte bij me op dat het een slecht voorteken was. En van toen af aan liet dat idee me niet meer los. Het gunde me de hele dag geen moment rust’ (Fusées,XI)

Perte d'auréole

Eh! quoi! vous ici, mon cher? Vous, dans un mauvais lieu! vous, le buveur de quintessences! vous, le mangeur d'ambroisie! En vérité, il y a là de quoi me surprendre.

Mon cher, vous connaissez ma terreur des chevaux et des voitures. Tout à l'heure, comme je traversais le boulevard, en grande hâte, et que je sautillais dans la boue, à travers ce chaos mouvant où la mort arrive au galop de tous les côtés à la fois, mon auréole, dans un mouvement brusque, a glissé de ma tète dans la fange du macadam. Je n'ai pas eu le courage de la ramasser. J'ai jugé moins désagréable de perdre mes insignes que de me faire rompre les os. Et puis, me suis-je dit, à quelque chose malheur est bon. Je puis maintenant me promener incognito, faire des actions basses, et me livrer à la crapule, comme les simples mortels. Et me voici, tout semblable à vous, comme vous voyez!

Vous devriez au moins faire afficher cette auréole, ou la faire réclamer par le commissaire.

Ma foi! non. Je me trouve bien ici. Vous seul, vous m'avez reconnu. D'ailleurs la dignité m'ennuie. Ensuite je pense avec joie que quelque mauvais poète la ramassera et s'en coiffera impudemment. Faire un heureux, quelle jouissance! et surtout un heureux qui me fera rire! Pensez à X, ou à Z! Hein! comme ce sera drôle!'