Posts tonen met het label AAA Opdracht aan Arsène Houssaye. Alle posts tonen
Posts tonen met het label AAA Opdracht aan Arsène Houssaye. Alle posts tonen

woensdag 9 juli 2014

Uitnodiging tot de reis

Er bestaat een prachtig land, een land van Kokanje zegt men wel, en ik droom ervan het te bezoeken met een oude vriendin. Het is een bijzonder land, dat verdronken ligt in de nevels van het Noorden en dat je de Oriënt van het Westen zou kunnen noemen, het China van Europa, zozeer heeft een levendige en grillige fantasie zich daar ontwikkeld, zozeer heeft ze het land naarstig en geduldig verfraaid met kunstig gekweekte en verfijnde planten.*

Een echt land van Kokanje, waar alles mooi, weelderig, rustig en rechtschapen is; waar de luxe zich behaaglijk spiegelt in de orde; waar het leven overvloedig is en zoet om in te ademen; waar wanorde, onrust en toeval uitgesloten zijn; waar geluk samengaat met stilte; waar zelfs het eten even poëtisch als overvloedig en opwindend is; waar alles op jou lijkt, mijn lieve engel.

 Ken je die koortsachtige ziekte die zich van ons meester maakt in tijden van kille ellende, dat verlangen naar een onbekend land, die angstige nieuwsgierigheid? Er is een streek die op jou lijkt, waar alles mooi, weelderig, rustig en rechtschapen is, waar de fantasie een westers China heeft gecreëerd, waar het leven zoet is om in te ademen, waar geluk samengaat met stilte. Naar dat land moeten we gaan, daar moeten we leven, daar moeten we sterven!

Ja, daar moeten we ademen, dromen en lange uren doorbrengen in de oneindige rijkdom aan gewaarwordingen. Een musicus schreef de Uitnodiging tot de wals;* wie zal de Uitnodiging tot de reis componeren, die men kan aanbieden aan de geliefde vrouw, aan de uitverkoren zuster?

Ja, in die atmosfeer moet het goed leven zijn, - daarginds waar de uren trager gaan en meer tot nadenken stemmen, waar de klokken ernstiger, betekenisvoller en plechtiger het uur van geluk slaan.

Op glanzende panelen of op verguld leer dat een sombere pracht bezit, leven in alle stilte schilderingen die even gelukzalig, kalm en diep zijn als de zielen van de kunstenaars die ze voortbrachten. Het licht van de zonsondergang, dat de eetkamer of de salon zo rijkelijk kleurt, wordt gefilterd door mooie stoffen of door die hoge, kunstig bewerkte ramen die door lood in talrijke vakjes worden verdeeld. De meubels zijn groot en vreemd gevormd en als verfijnde zielen voorzien van sloten en geheime laden. De spiegels, de metalen voorwerpen, de stoffen, het goud en het zilver en het aardewerk spelen er voor het oog een stille en mysterieuze symfonie. Uit alle dingen, uit alle hoeken, uit de spleten van de laden en uit de plooien van de stoffen komt een zeldzame geur vrij, een herinnering aan Sumatra, die wel de ziel lijkt van dit vertrek.

Een echt land van Kokanje, zeg ik je, waar alles weelderig, helder en glanzend is, als een zuiver geweten, als prachtig keukengerei, als schitterend goud- en zilverwerk, als een bonte verzameling juwelen! De schatten van de wereld stromen er binnen, zoals in het huis van een nijver man die zich voor de hele wereld verdienstelijk heeft gemaakt. Een bijzonder land, superieur aan de andere, zoals de Kunst superieur is aan de Natuur, waar de natuur getransformeerd wordt door de droom, waar ze wordt verbeterd, verfraaid en omgesmolten.

Laat ze zoeken, laat ze blijven zoeken, laat ze de grenzen van hun geluk voortdurend verleggen, die alchemisten van de bloemkweekkunst! Laat ze prijzen van zestig- of honderdduizend gulden uitloven aan wie hun ambitieuze problemen zal oplossen! Wat mij betreft, ik heb mijn zwarte tulp en mijn blauwe dahlia gevonden!

Onvergelijkelijke bloem, nieuw ontdekte tulp, zinne­beeldige dahlia, moeten we niet daar, in dat mooie land dat zo kalm en dromerig is, gaan leven en bloeien? Zou je daar niet omgeven zijn door alles wat met je overeenkomt en je kunnen spiegelen in je eigen gelijkenis, om met de mystici te spreken?*

Dromen, altijd weer dromen! Hoe ambitieuzer en fijngevoeliger de ziel, hoe verder de dromen haar verwijderen van wat mogelijk is. Ieder mens draagt zijn natuurlijke dosis opium in zich, die voortdurend wordt afgescheiden en onophoudelijk vernieuwd. Hoeveel uren zijn er van onze geboorte tot aan onze dood, die gekenmerkt worden door werkelijke vreugde, door geslaagde en weloverwogen daden? Zullen we ooit leven, zullen we ooit binnenstappen in dat schilderij dat mijn geest heeft geschilderd en dat op jou lijkt?

Die schatten, die meubels, die weelde, die orde, die geuren, die wonderbaarlijke bloemen, dat alles ben jij. Ook ben je die grote rivieren en die rustige vaarten. Die reusachtige schepen die daarop varen, volgeladen met rijkdommen, en waaruit het eentonig zingen van het tuigwerk klinkt, zijn mijn gedachten die slapen of die heen en weer deinen op je borst. Jij leidt ze zachtjes naar de zee die het Oneindige is, terwijl je de diepte van de hemel in je mooie, klare ziel weerspiegelt; - en wanneer ze, moe van de deining en volgeladen met producten uit de Oriënt in de thuishaven terugkeren, zijn het nog steeds mijn gedachten die verrijkt uit het Oneindige terugkeren naar jou.

Noten
met kunstig gekweekte en verfijnde planten: Het is duidelijk dat hier en in het vervolg Nederland model stond voor het droomland dat beschreven wordt. Baudelaire bedient zich van de clichés over ons land die in de Franse literatuur van die tijd opgeld deden. Hij kende Nederland niet uit eigen ervaring. Hij is nooit verder gekomen dan Antwerpen - misschien om de droom niet te verstoren?
Uitnodiging tot de wals: Rondo voor piano van Carl Maria von Weber, Aufforderung zum Tanz (1819).
om met de mystici te spreken: Verwijzing naar Emanuel Swedenborg (1688-1772), Zweeds geleerde en theosoof. Hij plaatste tegenover de wetenschappelijke kennis een mystieke kennis op grond van verlichting, het zogenaamde illuminisme. In zijn theorie over de correspondances (gelijkenissen), waarin hij duidt op de universele analogie die aan de basis staat van zijn poëzieopvatting, beroept Baudelaire zich herhaaldelijk op Swedenborg.




L'invitation au voyage

Il est un pays superbe, un pays de Cocagne, dit-on, que je rêve de visiter avec une vieille amie. Pays singulier, noyé dans les brumes de notre Nord, et qu'on pourrait appeler l'Orient de l'Occident, la Chine de l'Europe, tant la chaude et capricieuse fantaisie s'y est donné carrière, tant elle l'a patiemment et opiniâtrement illustré de ses savantes et délicates végétations.

Un vrai pays de Cocagne, où tout est beau, riche, tranquille, honnête; où le luxe a plaisir à se mirer dans l'ordre; où la vie est grasse et douce à respirer; d'où le désordre, la turbulence et l'imprévu sont exclus; où le bonheur est marié au silence; où la cuisine elle-même est poétique, grasse et excitante à la fois; où tout vous ressemble, mon cher ange.

Tu connais cette maladie fiévreuse qui s'empare de nous dans les froides misères, cette nostalgie du pays qu'on ignore, cette angoisse de la curiosité'? Il est une contrée qui te ressemble, où tout est beau, riche, tranquille et honnête, ou la fantaisie a bâti et décoré une Chine occidentale, où la vie est douce à respirer, où le bonheur est marié au silence. C'est là qu'il faut aller vivre, c'est là qu'il faut aller mourir!

Oui, c'est là qu’il faut aller respirer, rêver et allonger les heures par l'infini des sensations. Un musicien a écrit l'Invitation à la valse; quel est celui qui composera l'Invitation au voyage, qu'on puisse offrir à la femme aimée, à la sœur d'élection ?

Oui, c'est dans cette atmosphère qu'il ferait bon vivre, — là-bas, où les heures plus lentes contiennent plus de pensées, où les horloges sonnent le bonheur avec une plus profonde et plus significative solennité.

Sur des panneaux luisants, ou sur des cuirs dorés et d'une richesse sombre, vivent discrètement des peintures béates, calmes et profondes, comme les âmes des artistes qui les créèrent. Les soleils couchants, qui colorent si richement la salle à manger ou le salon, sont tamisés par de belles étoffes ou par ces hautes fenêtres ouvragées que le plomb divise en nombreux compartiments. Les meubles sont vastes, curieux, bizarres, armés de serrures et de secrets comme des âmes raffinées. Les miroirs, les métaux, les étoffes, l'orfèvrerie et la faïence y jouent pour les yeux une symphonie muette et mystérieuse; et de toutes choses, de tous les coins, des fissures des tiroirs et des plis des étoffes s'échappe un parfum singulier, un revenez-y de Sumatra, qui est comme l'âme de l'appartement.

Un vrai pays de Cocagne, te dis-je, où tout est riche, propre et luisant, comme une belle conscience, comme une magnifique batterie de cuisine, comme une splendide orfèvrerie, comme une bijouterie bariolée! Les trésors du monde y affluent, comme dans la maison d'un homme laborieux et qui a bien mérité du monde entier. Pays singulier, supérieur aux autres, comme l'Art l'est à la Nature, où celle-ci est réformée par le rêve, où elle est corrigée, embellie, refondue.

Qu'ils cherchent, qu'ils cherchent encore, qu'ils reculent sans cesse les limites de leur bonheur, ces alchimistes de l'horticulture! Qu'ils proposent des prix de soixante et de cent mille florins pour qui résoudra leurs ambitieux problèmes!

Moi, j'ai trouvé ma tulipe noire et mon dahlia bleu!

Fleur incomparable, tulipe retrouvée, allégorique dahlia, c'est là, n'est-ce pas, dans ce beau pays si calme et si rêveur, qu'il faudrait aller vivre et fleurir? Ne serais-tu pas encadrée dans ton analogie, et ne pourrais-tu pas te mirer, pour parler comme les mystiques, dans ta propre correspondance?

Des rêves! toujours des rêves! et plus l'âme est ambitieuse et délicate, plus les rêves l'éloignent du possible. Chaque homme porte en lui sa dose d'opium naturel, incessamment sécrétée et renouvelée, et, de la naissance à la mort, combien comptons-nous d'heures remplies par la jouissance positive, par l'action réussie et décidée? Vivrons-nous jamais, passerons-nous jamais dans ce tableau qu'a peint mon esprit, ce tableau qui te ressemble?

Ces trésors, ces meubles, ce luxe, cet ordre, ces parfums, ces fleurs miraculeuses, c'est toi. C'est encore toi, ces grands fleuves et ces canaux tranquilles. Ces énormes navires qu'ils charrient, tout chargés de richesses, et d'où montent les chants monotones de la manœuvre, ce sont mes pensées qui dorment ou qui roulent sur ton sein. Tu les conduis doucement vers la mer qui est l'Infini, tout en réfléchissant les profondeurs du ciel dans la limpidité de ta belle âme; — et quand, fatigués par la houle et gorgés des produits de l'Orient, ils rentrent au port natal, ce sont encore mes pensées enrichies qui reviennent de l'Infini vers toi.





zaterdag 5 juli 2014

Aan Arsène Houssaye

Waarde vriend, ik stuur je een werkje waarvan het onbillijk zou zijn te zeggen dat het kop noch staart heeft, daar juist alle onderdelen, beurtelings en over en weer, zowel kop als staart zijn. Ga eens na wat voor verrassende voordelen deze opzet aan ons allen biedt, aan u, aan mij en aan de lezer. We kunnen een onderbreking maken waar we maar willen, ik in mijn bespiegeling, u in het manuscript en de lezer in zijn lectuur; want ik hang de weerspannige wil van de lezer niet op aan de eindeloze draad van een overbodige intrige. Neem een wervel weg en de twee stukken van deze kronkelige fantasie voegen zich zonder moeite weer aaneen. Hak haar in talrijke stukken en u zult zien dat ieder deel afzonderlijk kan bestaan. In de hoop dat enkele van deze moten voldoende leven bevatten om u te boeien en te vermaken, neem ik de vrijheid de slang in zijn geheel aan u op te dragen.

Ik moet je een kleine bekentenis doen. Toen ik, zeker voor de twintigste keer, Aloysius Bertrands vermaarde Gaspard de la Nuit doorbladerde (kun je een boek dat bij jou, bij mij en bij enkele van onze vrienden bekend is niet met het volste recht vermaard noemen?), kwam de gedachte bij mij op iets soortgelijks te proberen en bij de beschrijving van het moderne leven, of liever van een modern en meer abstract leven, het procedé toe te passen dat hij heeft gehanteerd bij de zo buitengewoon pittoreske schildering van het leven van vroeger

Wie van ons heeft in zijn ambitieuze dromen niet aan het wonder gedacht van een poëtisch proza, dat muzikaal is, maar zonder maat en zonder rijm, en voldoende soepel en voldoende abrupt om zich te voegen naar de lyrische roerselen van de ziel, naar de golfbewegingen van de bespiegeling, naar de schokken van het bewustzijn?

Vooral door het veelvuldig verkeren in de enorme steden en door de confrontatie met haar talloze aspecten ontstaat dit obsederende ideaal. Hebt je zelf niet, beste vriend, geprobeerd in een lied de doordringende roep van de Glazenmaker weer te geven, en in lyrisch proza al de trieste associaties uit te drukken die dat geroep door de hoogste nevels van de straat heen tot in de zolderkamers omhoog zendt?

Maar, om de waarheid te zeggen, ik vrees dat mijn na-ijver me geen geluk heeft gebracht. Zodra ik het werk was begonnen, merkte ik dat ik niet alleen zeer ver verwijderd bleef van mijn mysterieuze en briljante model, maar ook dat ik iets deed (als je dat iets kunt noemen) wat op een eigenaardige manier anders was, een toevalligheid waarop ieder ander ongetwijfeld trots zou zijn geweest, maar die een dichter die het als zijn grootste eer beschouwt precies uit te voeren wat hij zich heeft voorgenomen, alleen maar tot diepe nederigheid stemt.

Je zeer toegenegen, C.B.